-Door Mirjam Riedinger, aios psychiatrie op Bonaire-
“Is hij fit to fly?” De anesthesist kijkt me vragend aan. Dat de patiënt ABC-stabiel is en een korte vlucht somatisch gezien aankan, was de anesthesist meteen duidelijk toen de patiënt twee korte vragen beantwoordde en daarna weer een razend betoog, luidkeels en grotendeels niet te volgen, afstak. Hij ondersteunde zijn relaas met uitgebreide gesticulatie met zeer weinig respect voor persoonlijke ruimte en zijn zeer harde stemgeluid deed enkele voorbijlopende collega’s verschrikt opkijken. De vraag is aan mij gericht, de AIOS van de psychiatrie. Het is aan mij om in te schatten of ik deze patiënt op een veilige manier in een air ambulance kan overplaatsen naar een ander eiland. Een vlucht van minder dan een halfuur, maar een air ambulance is een zeer klein vliegtuig.
De afstand van de patiënt tot de cockpit is geen twee meter en hoewel die meters worden geflankeerd door mij als dokter, als ook door een politieagent in burger, niemand van ons wil dat er een handgemeen ontstaat tijdens de vlucht. Dat zou levensgevaarlijk zijn voor alle inzittenden. Patiënt, twee verpleegkundigen, twee piloten, de politieagent en mijzelf. De anesthesist kijkt mij aan, ik meen nog wat onder de indruk van zijn ontmoeting met de patiënt. Ik kijk richting de kamer waar de patiënt de bewakers ervan probeert te overtuigen van…ah, “mi no ta loco”, daar hoef ik geen vloeiend Papiamentu voor te spreken om de inhoud van dit betoog te snappen. Als ik nee zeg, betekent dat dat intubatie wordt overwogen, en dat patiënt pas weer wakker wordt wanneer hij in een ander land in een psychiatrische kliniek ligt. Niet alleen heeft intubatie risico’s, ook lijkt het mij behoorlijk eng om in een vreemd land wakker te worden, ver van bekenden en familie, en niet meer te weten hoe je daar terecht bent gekomen. Hij is vandaag al op mijn verzoek door politie opgehaald van huis, en heeft genoeg trauma in de voorgeschiedenis om een horrorboek mee te vullen.
“Ja, hij is fit to fy” is mijn antwoord. Ik baseer deze keuze op mijn korte, maar veelzeggende contacten met deze patiënt. Op het feit dat hij schreeuwend en tierend en wild zwaaiend nooit een beweging heeft gemaakt die gericht agressief was. Op het feit dat hij boos op me was, maar niet uit contact is gegaan. Uit het feit dat hij de lorazepam van zonet heeft ingenomen, ook al vertelde ik hem dat hij tegen zijn zin mee moest naar de kliniek. Ik baseer het op mijn intuïtie die mij vertelt dat deze jongeman vooral erg bang is, en hij ergens misschien wel weet dat het niet zo goed met hem gaat en dat hij met me in hoge stemvolumes, nog steeds “mevrouw de dokter” noemt. In deze cultuur een teken van respect en bewijs dat hij weet met wie hij praat. Daarnaast zie ik ook dat de lorazepam begint te werken. Ik vraag om nog twee extra dosis lorazepam en om midazolam neusspray.
De briefing vindt plaats tussen de politieagent, de verpleegkundigen en mijzelf. De patiënt wordt protesterend maar niet tegenwerkend op de brancard geladen, de ambulance brengt ons tot aan het vliegtuig. Instappen lukt nog net zelf, dan bereikt de medicatie zijn maximale sterkte en wordt onze extra passagier steeds meegaander. Tijdens de vlucht ben ik me continu bewust van de positie van de patiënt, heb ik meer aandacht voor microbewegingen dan ooit tevoren. Een separeer is groot vergeleken met de ruimte die we hier met z’n vijven buiten de open cockpit bekleden. Als hij opschrikt, ligt mijn ene hand al op zijn hand, in de ander heb ik de midazolamneusspray, uit het zicht van de patiënt. Hij kijkt me aan, ik zie herkenning. “I’m here, it’s all good. Go back to sleep.” Ik zie wat ontspanning in het gezicht en hij doet zijn ogen weer dicht. Pas na 2 minuten laat ik de neusspray weer in mijn zak glijden. Ik ben blij dat mijn korte behandelrelatie met deze patiënt genoeg is om me enigszins vertrouwd te maken.
De overdracht naar de andere kliniek verloopt zo rustig als ik kon hopen. In de kliniek krijg ik de vraag wat hij heeft gekregen aan sedatie. Ik antwoord met een dosering. “IM” (intramusculair), zegt de arts terwijl hij meeschrijft. “Nee, oraal” grijns ik trots terug. Pas op de terugvlucht zie ik het prachtige uitzicht, een fonkelende felblauwe rand rondom klein Bonaire en de eerste rode gloed van de avondschemering. Ik hoop dat mijn patiënt over enkele weken van hetzelfde uitzicht kan genieten dat we allebei hebben gemist op de heenweg. Hoe is het verlopen? Appt de psychiater als ik weer door de ambulance naar het ziekenhuis op Bonaire word gereden. Lege artis*. Schrijf ik terug. Volgens de regels van de kunst, de regels van beredeneerd proportioneel, subsidiair en doelmatig handelen en de kunst van precies genoeg doen, en het volgen van je intuïtie.
* Latijn: (vrij vertaald) volgens de regelen der kunst, (letterlijk) door de wet, lex, van de kunst.