De relatie tussen pessimisme, depressie en hart-en vaatziekten bij ouderen

Onderzoek 0 comments

-Door Renee Boesten, aios psychiatrie LUMC-

Ondanks dat psychiatrie een apart medisch specialisme is, laten lichaam en geest zich in de praktijk zich moeilijk scheiden. Lichamelijke en psychiatrische ziekten kunnen elkaar negatief beïnvloeden. Zo ook depressie en hart- en vaatziekten. Meerdere onderzoeken hebben deze wederzijdse negatieve beïnvloeding aangetoond, namelijk;

  • Mensen met een depressieve stoornis hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van hart- of vaatziekten of overlijden hieraan (1-4).
  • Mensen met hart- en vaatziekten hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van een depressie (5-9).

Risicofactoren

Hierbij is in de verschillende onderzoeken vaak rekening gehouden met meerdere risicofactoren, zoals bijvoorbeeld roken en overgewicht als risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Met over de gehele wereld meer dan 264 miljoen mensen lijdende aan een depressie en 17.9 miljoen mensen die sterven aan hart- en vaatziekten per jaar, is deze combinatie van de twee risicofactoren veel voorkomend (10, 11). In Nederland hebben de huisartsen in de landelijke richtlijn ‘Cardiovasculair managment’ depressie als een aanvullende risicofactor opgenomen. De richtlijn adviseert huisarts om hart- en vaatziekten en een depressie beiden volgens de desbetreffende richtlijnen te behandelen, om zowel de psychische als fysieke gezondheid te bevorderen (12)
Afhankelijk van de studie wordt bij 2-47% van de patiënten gedurende ziekenhuisopname na een cardiaal incident een depressieve stoornis vastgesteld. Dit was voor cardiologen in Nederland een reden om in 2011 meer aandacht te vragen voor depressie in de multidisciplinaire richtlijn voor hartrevalidatie (6-9).

Optimisme en pessimisme

Naast depressie, blijkt ook pessimisme een negatieve relatie te hebben met hart- en vaatziekten. Pessimisme is een karaktertrek, waarbij de verwachtingen voor de toekomst negatief gekleurd zijn. Bij optimisme zijn de verwachtingen voor de toekomst juist positief gekleurd. Zo’n 20% van de mensen is van nature een pessimist, en zullen sneller geneigd zijn om bijvoorbeeld het glas als halfleeg te zien (13).
Uit onderzoek is naar voren gekomen dat mensen met een pessimistische kijk op het leven een verhoogde kans hebben op het sterven aan de gevolgen van hart- en vaatziekten (14).

Zowel de onderliggende oorzaken van hart- en vaatziekten, depressie en pessimisme zijn nog niet volledig doorgrond, waardoor preventie of behandeling voor mensen met de bovengenoemde combinatie nog niet is ontwikkeld.

Referenties:

  1. Spindler H, Pedersen SS. Posttraumatic stress disorder in the wake of heart disease: prevalence, risk factors, and future research directions. Psychosom Med 2005;67:715-23.
  2. Pogosova N, Saner H, Pedersen SS, et al. Psychosocial aspects in cardiac rehabilitation: from theory to practice. A position paper from the Cardiac Rehabilitation Section of the European Association of Cardiovascular Prevention and Rehabilitation of the European Society of Cardiology. Eur J Prev Cardiol 2015;22:1290-306.
  3. Nawrot TS, Perez L, Kunzli N, et al. Public health importance of triggers of myocardial infarction: a comparative risk assessment. Lancet 2011;377:732-40.
  4. Orth-Gomer K, Schneiderman N, Wang HX, et al. Stress reduction prolongs life in women with coronary disease: the Stockholm Women’s Intervention Trial for Coronary Heart Disease (SWITCHD). Circ Cardiovasc Qual Outcomes 2009;2:25-32.
  5. De multidisciplinaire richtlijn hartrevalidatie 2011.
  6. Dobbels F, De Geest S, Vanhees L, Schepens K, Fagard R, Vanhaecke J. Depression and the heart: a systematic overview of definition, measurement, consequences and treatment of depression in cardiovascular disease. Eur J Cardiovasc Nurs 2002;1(1):45-55.
  7. Van Melle JP, De Jonge P, Spijkerman TA, Tijssen JG, Orrmel J, Van Veldhuisen DJ, et al. Prognostic association of depression following myocardial infarction with mortality and cardiovascular events: a meta-analysis. Psychosom Med 2004l 66:814-22.
  8. Sorensenf C, et al. Postmyocardial infarction mortality in relation to depression: a systematic critical review. Psychother Psychosom, 2005. 74 (2): p.69-80.
  9. Nicholson A, Kuper H and Hemingway H. Depression as an aetiologic and prognostic factor in coronary heart disease: a meta-analysis of 6362 events among 146538 participants in 54 observational studies. European Heart Journal, 2006. 27 (23): p 2763-2774.
  10. https://www.who.int/news-room/fact-sheets/detail/depression (datum waarop website geraadpleegd: 17-1-2020)
  11. https://www.who.int/news-room/fact-sheets/detail/cardiovascular-diseases-(cvds) (datum waarop website geraadpleegd: 17-1-2020)
  12. NHG-richtlijn cardiovasculair management (datum waarop website geraadpleegd: 17-1-2020)
  13. Scheier MF and Carver CS. Dispositional optimism and physical heatlh: A long look back, a quick look forward. Am Psychol, 2018. 73 (9): p 1082-1094.
  14. Giltay EJ, et al.. Dispositional opitimism and all-cause and cardiovascular mortality in a prospective cohort of elderly dutch men and women. Arch Gen Psychiatry, 2004. 61 (11): p. 1126-35.
  15. Afbeelding: https://www.prestacion.nl/nieuws/ben-jij-halfvol-of-halfleeg/ (datum waarop website geraadpleegd: 17-1-2020)

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.