Elke depressie is anders

Onderzoek 0 comments

-Door Marijke Booij, psychiater-

Depressie is een ziekte waarbij patiënten zich heel erg somber voelen en/of geen plezier meer kunnen beleven aan iets in het leven. We hebben allemaal weleens een dip gehad, en maar liefst 15% van de mensen krijgt in zijn leven te maken met een depressie. Maar de ene depressie is de andere niet. De ene persoon raakt depressief bijvoorbeeld omdat het lichaam opgebrand is na een lange tijd van inspanning en door de vermoeidheid kan niets hem meer interesseren. De andere persoon is door het verbreken van een relatie opeens helemaal uit het veld geslagen en denkt dat er nooit meer iets moois in zijn leven zal gebeuren. Twee mensen die depressief zijn, maar met een totaal andere volgorde aan gebeurtenissen, gedachten, gevoelens en gedrag. We weten veel over de behandeling van depressie, maar ook nog veel niet en mogelijk komt dat doordat mensen met een depressie allemaal een heel andere samenhang van hun klachten hebben en dus op een andere manier behandeld moeten worden. De ene patiënt reageert beter op pillen, de ander op praten, of op een combinatie, of misschien wel op elektroconvulsieve therapie. Hoe kunnen we die verschillende patiënten nou uit elkaar houden: dat is de reden van ons onderzoek geweest.

Wat hebben we gedaan?

We hebben mensen met een depressie die bij ons in het ziekenhuis elektroconvulsieve therapie (ECT) kregen gevolgd tijdens hun behandeling. ECT is een zeer succesvolle behandeling voor mensen met een depressieve stoornis. 60-80% van de patiënten heeft baat bij ECT. De patiënten vulden samen met een verpleegkundige wekelijks een vragenlijst in over hun symptomen van depressie. Als je dit goed bijhoudt, dan zie je tijdens de behandeling dat symptomen van de depressie verbeteren en dat sommige symptomen daarin een sterke samenhang hebben met elkaar. Zo is het bijvoorbeeld goed te begrijpen dat als iemand beter gaat slapen, hij zich overdag ook weer beter kan concentreren. We zien dan bijvoorbeeld dat beter gaan slapen en concentratie met elkaar een verband hebben. Je kunt de computer laten berekenen welke symptomen onderling een sterke band met elkaar hebben. Zo krijg je voor elke patiënt een soort vingerafdruk van zijn depressie die beschrijft hoe de symptomen van zijn depressie met elkaar samenhangen.

Wat hebben we gevonden?

We hebben van al onze patiënten de ‘vingerafdrukken’ van symptomen van onze patiënten met depressie kunnen maken. Daarin vonden we dat mensen met een bepaalde ‘vingerafdruk’ – dat wil zeggen een bepaalde samenhang van hun symptomen – een grotere kans hadden om snel van hun depressie te genezen. Als patiënten een sterke samenhang van hun symptomen hebben (bijvoorbeeld als verbetering van hun stemming meteen leidt tot beter slapen, eten en concentratie) dan hebben zij een gunstiger effect op ECT. Het opvallende is dat we uit de literatuur weten dat juist patiënten met zo’n ‘vingerafdruk’ een grotere kans hebben om weer depressief te worden. We noemen patiënten met zo’n ‘vingerafdruk’ mensen met een nauw verbonden symptoom netwerk. We zeggen dan ook wel dat mensen met een nauw verbonden symptoom netwerk een grotere kans hebben om depressief te worden, maar ook om snel te genezen. Dit soort symptoom netwerken (hiervoor ‘vingerafdruk’ genoemd) is in de tijd erg instabiel gebleken: een kleine verandering van het ene symptoom, leidt tot een verandering van het andere symptomen.

Wat kun je hiermee in de praktijk?

Psychiatrische aandoeningen zijn niet eenvoudig om te begrijpen: vaak is er niet één gen of één omgevingsfactor die ervoor zorgt dat iemand ziek wordt. We denken steeds meer dat het een combinatie van factoren is waardoor iemand ziek wordt. Door psychiatrische ziekte te beschouwen als een samenhang van symptomen – ook wel symptoomnetwerken genoemd – kom je waarschijnlijk dichter bij het mechanisme waardoor mensen psychisch ziek worden. Ons onderzoek heeft laten zien dat we voor iedereen een eigen ‘vingerafdruk’ van zijn psychische klachten kunnen maken waardoor we op termijn verwachten beter te voorspellen wie welke therapie nodig heeft.

Marijke Booij heeft onlangs de opleiding tot psychiater in het LUMC afgerond. Deze studie heeft zij verricht in het kader van een stage wetenschappelijk onderzoek voor het eindreferaat, onder begeleiding van dr. Erik Giltay. Als het onderzoek gepubliceerd wordt, volgt hier een link.

Update: het artikel is hier te vinden

Heb je vragen of opmerkingen naar aanleiding van deze publicatie, neem dan contact op met de redactie.

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.